How do you say meet in Dutch?
— ontmoeten; treffen


Related synonyms for meet in Dutch
matchlucifer (m); zwavelstokje (n)
playspelen
seezien; aanschouwen; ZIEN; bekijken; bezien
touchaanraken; beroeren; raken
Generic synonyms for meet in Dutch
havehebben
matchlucifer (m); zwavelstokje (n)
seezien; aanschouwen; ZIEN; bekijken; bezien
Specialized synonyms for meet in Dutch
answerantwoord (n)
breastborst (f)
crosskruis (n)
facegezicht (n); aangezicht (n); gelaat (n)
hugknuffel; knuffelen
ringring (m)
skirtrok (m)
Related verbs for meet in Dutch
playspelen
seezien; aanschouwen; ZIEN; bekijken; bezien
touchaanraken; beroeren; raken
Derivative terms for meet in Dutch
playspelen
touchaanraken; beroeren; raken