How do you say end in Dutch?
— einde (n); uiteinde (n)


Related synonyms for end in Dutch
closesluiten; dichtdoen
deathdood (m); overlijden (n)
Generic synonyms for end in Dutch
bezijn
changeverandering (f); aanpassing (f)
partdeel (n)
placeplaats (f)
Group relationships for end in Dutch
elevenelf
addressadres (n)
Specialized synonyms for end in Dutch
axebijl, hakbijl
breakbreken
closesluiten; dichtdoen
deathdood (m); overlijden (n)
gogaan
heelhiel (m)
killdoden; vermoorden
tailstaart (m)
Category relationships for end in Dutch
footballvoetbal (n)
Derivative terms for end in Dutch
closesluiten; dichtdoen
diedobbelsteen (m); teerling (m)
Antonyms for end in Dutch
beginbeginnen; aanvangen