How do you say room in Dutch?
— ruimte (f); kamer (f); zaal (m); vertrek (n)


Related synonyms for room in Dutch
wayweg
Specialized synonyms for room in Dutch
bathroombadkamer (f)
bedroomslaapkamer (f)
cankunnen
cellcel (f)
dining roomeetkamer 'de'
doordeur (f)
flooretage; verdieping
kitchenkeuken
librarybibliotheek (f); boekerij (f)
toiletbadkamer
Generic synonyms for room in Dutch
livewonen
Group relationships for room in Dutch
buildingbouwen (n); bouw (m)
Terms within for room in Dutch
ceilingplafond (n)
flooretage; verdieping
wallmuur