How do you say train in Dutch?
— trein (m); Trein


Related synonyms for train in Dutch
schoolschool (f); universiteit (f)
stringdraad (m)
takepakken
Specialized synonyms for train in Dutch
placeplaats (f)
Generic synonyms for train in Dutch
learnleren
readvoorlezen
takepakken
teachaanleren; leren; onderwijzen; lesgeven
Member holonyms for train in Dutch
carauto (m); wagen (m); automobiel (m)
Derivative terms for train in Dutch
educationonderwijs (n)
stringdraad (m)