How do you say music in Dutch?
— muziek (f); Muziek


Related synonyms for music in Dutch
medicinegeneeskunde (f)
Specialized synonyms for music in Dutch
airlucht (f)
piecestuk (n)
Examples of category for music in Dutch
bowboog (m)
choirkoor (n)
chordakkoord (n)
dropdruppel (m)
drumdrum (m); trom (f)
fastvasten (m)
firsteerst
keysleutel (m)
leadlood (n)
musicianmuzikant (m), muzikante (f), musicus (m'f)
organorgaan (n)
pianopiano (m)
playspelen
secondtweede; (abbreviations) 2de, 2e
singzingen
slowtraag; langzaam; sloom
stringdraad (m)
tonguetong (f)
trumpettrompet (f)
writeschrijven
Derivative terms for music in Dutch
musicianmuzikant (m), muzikante (f), musicus (m'f)