How do you say run in Dutch?
— rennen; lopen


Related synonyms for run in Dutch
bleedbloeden
carrydragen
gogaan
huntjagen
leadlood (n)
playspelen
workwerken
Generic synonyms for run in Dutch
bezijn
becomeworden
breakbreken
changeverandering (f); aanpassing (f)
freevrij; los; loslopend
gogaan
travelreizen
workwerken
Specialized synonyms for run in Dutch
comekomen
falconvalk (m)
ferretfret (m)
flyvliegen
harehaas (m)
hawkhavik (m)
placeplaats (f)
rabbitkonijn (n)
sealzeehond (m)
servicedienst (m); bediening (f)
threaddraad (m); garen (n)
turtleschildpad (f)
whalewalvis (m)
workwerken
Category relationships for run in Dutch
crimemisdaad (f)
sportsport (m)
Related verbs for run in Dutch
bleedbloeden
gogaan
huntjagen
leadlood (n)
playspelen
stringdraad (m)
threaddraad (m); garen (n)
workwerken
Derivative terms for run in Dutch
huntjagen